Compendium O
HERALDISCH COMPENDIUM
Een systematisch overzicht van heraldische termen met sprekende voorbeelden bewerkt en samengesteld door Hans Nagtegaal in 2010.
Bewerkt en beschikbaar gesteld door een samenwerking van het Nederlands Genootschap voor Heraldiek en Heraldry of the World
Dit overzicht bevat meer dan 1500 afbeeldingen en beschrijvingen van heraldische terminologie en is daarom ingedeeld in verschillende files.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - R - S - T - U - V - W - IJ - Z
Letter O
Olifant: Het grootste thans levende landdier, dat deel uitmaakt van de dikhuidige, veelhoevige slurfdieren. Wordt van terzijde gezien met neerhangende slurf, waarvan het einde weer omhoog gebogen is. Indien zijn slurf omhoog is gebogen of zijn slagtanden en nagels van een andere kleur zijn dan het lichaam, dient dit vermeld te worden. De olifant is soms opgetuigd en getopt met een burcht op zijn rug. De zijkant van de burcht wordt dan afgebeeld. Dieren.
Olifantstromp: Slurf van een olifant, S-vormig afgebeeld. Wordt vaak, met name in Duitsland, als helmteken gebruikt en verticaal geplaatst met de neusgaten naar boven. Onder sommige Duitse heraldici bestaat de opvatting dat de olifantstromp een vormontwikkeling van de buffelhoorn is. Soms steken er bloemen, veren e.d. uit de neusgaten of aan de buitenzijde van elke tromp. Een enkele keer komt de olifantstromp U-vormig voor, met aan elk uiteinde een opening.
Omgewend: Het tegengestelde van gewend. Gewone wapenfiguren die naar links in plaats van naar rechts gekeerd zijn. Maar sommige aanziende figuren, b.v. een keper of een wassenaar die al een vaste gedefinieerde stand hebben, kunnen ook gewend of omgewend staan. Deze draaien dan een kwartslag om hun (denkbeeldige) middelpunt.
Omgord: In principe kunnen alle wezens omgord zijn, zoals b.v. bij een paard dat een gordel om het lijf heeft. Ook een aantal kunstmatige figuren kan omgord zijn. De sfeer wordt omgord genoemd, als de dierenriem, die om het samenstel heen loopt, een afwijkende kleur heeft en hetzelfde is het geval met een wereldbol, wanneer hij horizontaal omringd is door een dwarsband en verticaal door een halve band. Tenslotte wordt het woord gebruikt voor wildemannen, meerminnen e.d., die een krans om de lenden hebben.
Ondersteund: Wanneer een herautstuk aan de onderzijde is samengevoegd met een deel van een ander herautstuk noemt men dat ook ondersteund. Bij voorbeeld een schildhoofd ondersteund door een paal of rechter- of linkerschuinbalk. Een linkerschuinbalk ondersteund door een halve rechterschuinbalk. [Polman]
- Na-.jpg
Ontmand: Een dier dat zijn geslachtsdelen mist.
Oog: Lichaamsdeel van mens of dier. Van de mens worden meestal beide ogen aanziend afgebeeld in natuurlijke kleur. Boven de ogen worden soms wenkbrauwen geplaatst. Dit moet in de beschrijving vermeld worden. Ook een valkenoog komt voor: afgebeeld als een zilveren schijfje dat met een kleiner zwart schijfje beladen is. Zie ook geoogd. [Ellinckhuysen, Heshuysen]
Ooievaar: Trekvogel met hoge waadpoten, lange hals en lange rechte kegelvormige snavel, behorende tot de orde der reigerachtigen. Wordt van terzijde gezien en bijna altijd in natuurlijke kleur afgebeeld, staat steeds op één poot en houdt daarbij meestal nog een slang of paling in de snavel, wat vermeld moet worden. Als de ooievaar met beide poten op de grond staat dient men dit wel te vermelden.
Oor: 1. Gehoororgaan bij mens en dier. In de heraldiek wordt altijd de oorschelp bedoeld, het uitwendige gedeelte. Afzonderlijke mensen- en ezelsoren komen voor.
2. Ook hengsels van potten en kannen worden vermeld als er bijvoorbeeld meer oren aan zitten dan gebruikelijk of deze een andere kleur hebben. Zie ook geoord.Opgericht: Een beer die rechtop op zijn beide achterpoten staat, met de poten vrijwel naast elkaar en bijna rechte knieën. Een beer is een zoolganger die net als de mens rechtop kan staan. Daarnaast kan hij ook klimmend worden afgebeeld, dus met het lichaam in de richting van een schuinbalk zoals een leeuw en de achterpoten gespreid. Zie beer.
Oranje: Hoewel geen heraldische kleur, wordt het toch wel in wapens toegepast, bijvoorbeeld bij vruchten die dan meestal worden aangeduid als van natuurlijke kleur. Bij ongekleurde wapens soms weergegeven door arcering van verticale strepen met stippen (zijnde een combinatie van de arceringen voor geel en rood).
Otel: Onduidelijk stuk, enigszins lijkend op een zeer breedarmig kruis. De ruimten die overblijven lijken op lancetvormige bladeren. Misschien afgeleid van de otellia, een waterplant met smalle lange bladen. Volgens sommigen zijn het amandelen, volgens anderen lanspunten. De otellen, altijd vier, vormen gezamenlijk een schuinkruis met de punten naar buiten.
Ovaal schild: In de 13de eeuw zegelden vrouwen al met een ovaal zegel. Dit heeft waarschijnlijk aanleiding tot het gebruik van het ovaal schild door vrouwen gegeven. Tot in de 17de eeuw werden ruit- en ovaal schild door elkaar gebruikt. Vanaf de 17de eeuw gebruikten gehuwde vrouwen bij voorkeur een ovaal schild en ongehuwden een ruitschild. Thans wordt het ovaalschild vrijwel algemeen door gehuwde vrouwen en soms door geestelijken gevoerd.