Compendium G: Difference between revisions
Knorrepoes (talk | contribs) m (Text replacement - "== HERALDISCH COMPENDIUM ==↵↵Een systematisch overzicht van heraldische termen met sprekende voorbeelden bewerkt en samengesteld door H.K. Nagtegaal (2010).↵↵Dit overzicht bevat ongeveer 1500 afbeeldingen en is daarom ingedeeld in verschillende files." to "== HERALDISCH COMPENDIUM == Een systematisch overzicht van heraldische termen met sprekende voorbeelden bewerkt en samengesteld door Hans Nagtegaal in 2010. Bewerkt en beschikbaar gesteld door e...) Tags: Mobile edit Mobile web edit |
Knorrepoes (talk | contribs) m (Text replacement - " :" to ":") |
||
Line 76: | Line 76: | ||
File:na-Geep.jpg|Geep: Snoekachtige zeevis. | File:na-Geep.jpg|Geep: Snoekachtige zeevis. | ||
File:na-Geer.jpg|Geer: 1. Herautstuk, gevormd door de rechterhelft van een geschuind vrijkwartier. Is de geer anders geplaatst dan moet dit opgegeven worden. 2. Samenstellende delen van een <em>gegeerd</em> schild worden geren genoemd. | File:na-Geer.jpg|Geer: 1. Herautstuk, gevormd door de rechterhelft van een geschuind vrijkwartier. Is de geer anders geplaatst dan moet dit opgegeven worden. 2. Samenstellende delen van een <em>gegeerd</em> schild worden geren genoemd. | ||
File:Denbosch-diepen.jpg|Geestelijke waardigheidstekens: Rooms-katholieke geestelijken dragen waardigheidstekens die bij hun rang horen. Hieronder vallen oa : Abtsstaf, Baldakijn, Bisschopsstaf, Herdersstaf, Kromstaf, Kruis, Mijte, Pallium, Pontificale hoed, Priorsstaf, Tiara, Rozenkrans, Sleutels | File:Denbosch-diepen.jpg|Geestelijke waardigheidstekens: Rooms-katholieke geestelijken dragen waardigheidstekens die bij hun rang horen. Hieronder vallen oa: Abtsstaf, Baldakijn, Bisschopsstaf, Herdersstaf, Kromstaf, Kruis, Mijte, Pallium, Pontificale hoed, Priorsstaf, Tiara, Rozenkrans, Sleutels | ||
File:Nieuwerve.jpg|Geflankeerd: Aan één of beide zijden vergezeld. Een kasteel kan b.v. bestaan uit een hoofdgebouw dat wordt geflankeerd door twee torens. | File:Nieuwerve.jpg|Geflankeerd: Aan één of beide zijden vergezeld. Een kasteel kan b.v. bestaan uit een hoofdgebouw dat wordt geflankeerd door twee torens. | ||
File:na-Gegalonneerd.jpg|Gegalonneerd: Met <em>galon</em> belegd. | File:na-Gegalonneerd.jpg|Gegalonneerd: Met <em>galon</em> belegd. | ||
Line 247: | Line 247: | ||
File:na-Gevleugeld_hert.jpg|Gevleugeld hert: <em>Hert </em>met twee vleugels, die niet noodzakelijk van een andere kleur zijn. | File:na-Gevleugeld_hert.jpg|Gevleugeld hert: <em>Hert </em>met twee vleugels, die niet noodzakelijk van een andere kleur zijn. | ||
File:na-Pegasus.jpg|Gevleugeld paard: Zie: <em>Pegasus</em>. | File:na-Pegasus.jpg|Gevleugeld paard: Zie: <em>Pegasus</em>. | ||
File:na-Gevlochten_lauriertak_.jpg|Gevlochten lauriertak : Twee <em>lauriertakken</em> ofwel lauwertakken die ineengevlochten zijn. | File:na-Gevlochten_lauriertak_.jpg|Gevlochten lauriertak: Twee <em>lauriertakken</em> ofwel lauwertakken die ineengevlochten zijn. | ||
File:na-Gemetseld.jpg|Gevoegd: Zie: <em>Gemetseld</em>. | File:na-Gemetseld.jpg|Gevoegd: Zie: <em>Gemetseld</em>. | ||
File:Hoboken.jpg|Gevoerd: Men spreekt van gevoerd als de binnenzijde van een helm een andere kleur heeft dan de helm zelf. Bij dekkleden wordt de binnenste kleur bedoeld, d.w.z. de kleur gaande vanaf de helm (b.v. blauw, gevoerd van goud) en bij een wapenmantel wordt de binnenzijde (b.v. het hermelijn) er mee aangeduid. | File:Hoboken.jpg|Gevoerd: Men spreekt van gevoerd als de binnenzijde van een helm een andere kleur heeft dan de helm zelf. Bij dekkleden wordt de binnenste kleur bedoeld, d.w.z. de kleur gaande vanaf de helm (b.v. blauw, gevoerd van goud) en bij een wapenmantel wordt de binnenzijde (b.v. het hermelijn) er mee aangeduid. |
Latest revision as of 10:39, 29 July 2024
HERALDISCH COMPENDIUM
Een systematisch overzicht van heraldische termen met sprekende voorbeelden bewerkt en samengesteld door Hans Nagtegaal in 2010.
Bewerkt en beschikbaar gesteld door een samenwerking van het Nederlands Genootschap voor Heraldiek en Heraldry of the World
Dit overzicht bevat meer dan 1500 afbeeldingen en beschrijvingen van heraldische terminologie en is daarom ingedeeld in verschillende files.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - R - S - T - U - V - W - IJ - Z
Letter G
Gaffel: Wordt gevormd door een rechter- en linkerschuinbalk en een paal, elk op de helft van hun lengte genomen, die elkaar in het hart van het schild ontmoeten. De gehele figuur lijkt daardoor op een omgekeerde keper, ondersteund door een paal. De gaffel kan ook omgekeerd zijn d.w.z. dat de paal naar boven en de keper naar onder staat.
Gebladerde distel: Een bloem, bestaande uit een bolvormige borstelige bloembodem, bezet aan de bovenzijde met buisbloempjes, aan de onderzijde voorzien van een kort steeltje met twee bladeren. Als de buisbloempjes een andere kleur hebben is de distel gebloemd. Distel is de benaming voor planten van verschillende geslachten uit de familie der composieten, die zich kenmerken door stekelige stengels en bladeren.
Gedekt: 1. Wanneer de bovenrand van een schildhoofd uit een streep van een andere kleur bestaat, noemt men dit "gedekt". Wanneer de bovenstreep dezelfde kleur heeft als het veld, is het schildhoofd verlaagd. Als de benedenrand van die streep boogsgewijs op- of neerloopt, spreekt men resp. van bolgedekt ofholgedekt. 2. Wanneer burchten een puntig dak hebben worden zij ook gedekt genoemd. Zie ook schilddekking.
Gegeerd: Verdeling van het schild in acht gelijke driehoekige vakken wordt gegeerd genoemd. Dit ontstaat door het schild kruisgewijs en schuinkruisgewijs te verdelen. Als er sprake is van zes, tien, twaalf of zestien geren, dan moet dit vermeld worden. Bij de wapenbeschrijving begint men met de eerste geer in de rechterbovenhoek aan de bovenzijde en gaat dan naar links, met de klok mee, het schild rond totdat men weer bij de eerste geer terug komt. Deze volgorde is vooral noodzakelijk wanneer de geren beladen zijn met verschillende figuren.
Gekanteeld: Een blokvormige lijn waardoor een patroon ontstaat als bij kantelen van verdedigingswerken. Zij komen zowel bij schildverdelingen als bij stukken voor. Bij stukken wordt verondersteld dat de kantelen of tinnen aan de bovenkant zijn geplaatst. Staan de tinnen aan de onderkant, dan noemt men dat van onderen gekanteeld. Een stuk waarvan beide zijden spiegelbeeldig gekanteeld zijn, heet tegengekanteeld. Staan de tinnen beurtelings, zodat de basis van elk kanteel komt te staan tegenover de ruimte tussen de twee kantelen van de andere kant, dan spreekt men van beurtelings gekanteeld. De tinnen moeten recht op de lijn staan. Bij schuinlopende herautstukken lopen zij echter meestal (doch niet altijd) evenwijdig met de zijkanten van het schild; dit noemt men dan loodrecht gekanteeld. Niet alleen herautstukken zijn gekanteeld, dit kan ook het geval zijn met verdelingslijnen. Men spreekt dan van kantelig gedeeld, kantelig doorsneden, enz.
Gekapt: 1. Men noemt een schild gekapt als het verdeeld is door twee schuine lijnen, die elk van één van de benedenhoeken uitgaan en elkaar in het midden van de bovenrand ontmoeten. Het omgekeerde van gekapt heet gekoust.
2. Men spreekt ook van gekapt bij een vogel die een kapje over zijn kop heeft, die zijn ogen bedekt.Geknotte paal: Een paal (waarvan meestal drie naast elkaar voorkomen), komende uit de bovenschildrand, die eindigt ter hoogte van de onderzijde van een schildhoofd. Dit is de standaarddefiniëring. Omgekeerd is hij indien uitgaande van de onderschildrand. Eindigt de paal vlak voor de tegenovergelegen schildrand, dan moet men dit als volgt omschrijven: Een geknotte paal gaande tot voor de onderschildrand.
Gekroond: Dieren zijn soms voorzien van een kroon op hun hoofd. Zweeft de kroon net boven de kop dan spreekt men van overtopt. Zwanen dragen soms een kroon om de hals. Ook schilden worden soms gedekt door een kroon. Dikwijls heeft de kroon een andere kleur dan de figuur zelf, wat aangegeven moet worden.
Gekrukt: Een veld dat geheel bedekt is met krukjes die als vair zijn gerangschikt. Het wordt zelden gebruikt. In de praktijk komt eigenlijk alleen het tegengekrukt voor, dat tot het gekrukte staat als het tegenvair tot het vair. Men vindt soms herautstukken die aan de binnenkant langs de randen met dergelijke krukjes bezet zijn, die dan tegenover elkaar staan.
Geleliede binnenzoom: Een binnenzoom bezet met acht naar de schildrand wijzende lelies met afgesneden voet. Meestal zijn de lelies afwisselend naar binnen en naar buiten gericht, waarbij de lelies in de hoeken wijzen naar de schildhoeken en de vier in het midden van de zijden wijzen naar het schildhart. In dit geval hebben de lelies wel een voet. Men spreekt dan van gelelied en tegengelelied.
Geleliede en tegengeleliede dubbele binnenzoom: De lelies zijn afwisselend naar binnen en naar buiten gericht, waarbij de lelies in de hoeken wijzen naar de schildhoeken en de vier in het midden van de zijden wijzen naar het schildhart. Wanneer de lelies op een dubbele binnenzoom geplaatst zijn wordt het middenstuk van de lelie tussen de beide zomen niet afgebeeld. Deze vorm is bekend uit het Schotse koninklijke wapen ‘a double tresure flory counter-flory’.
- Na-.jpg
Gepareld: Soms bevinden zich parels aan de einden van de armen van een kruis of zijn op de punten van een kroon parels geplaatst. Als de kleur niet is vermeld wordt verondersteld dat de parels zilver zijn.
Geplaatst: Uitdrukking gebruikt om de plaatsing van wapenfiguren in het schild aan te geven. Dit kan betrekking hebben op de rangschikking van een veelvoud van een wapenfiguur in het schild. Zo betekent (2-1) dat er twee figuren boven naast elkaar staan en één daaronder. Dit begrip wordt ook gebruikt om een plaatsing aan te geven die afwijkt van de gebruikelijke, bijvoorbeeld “geplaatst in de richting van een schuinbalk”. Zie ook plaatsingregels.
Geruit: Geheel met ruiten overdekt. Men krijgt b.v. deze onderverdeling door acht schuine en evenveel schuinlinkse lijnen te trekken die elkaar snijden, waardoor de ruiten boven elkaar komen te staan. Door staande en liggende lijnen te gebruiken, samen met de schuine, lopen de ruiten soms in de richting van een schuinbalk, wat dan vermeld moet worden. Bij de wapenbeschrijving begint men altijd met de kleur van de eerste halve ruit in de rechterbovenhoek aan de bovenzijde.
Geschaakt: Ook geschakeerd of tegengeblokt genoemd. Een schild met vierkante vakken, zoals een schaakbord. Het aantal rijen en vakken dient als volgt omschreven te worden: geschaakt in vijf rijen van zes vakken. De rijen staan verticaal, de vakken horizontaal. Ook herautstukken kunnen geschaakt zijn. In de regel lopen dan twee rijen van een willekeurig aantal vakken over de lengte van het stuk. Men vermeldt bij deze herautstukken dan meestal alleen “geschaakt van zilver en rood”.
- Na-.jpg
Geschoorsteend: Schoorstenen voorzien van een andere kleur dan het bouwwerk waarop zij geplaatst zijn, b.v. bij een kasteel.
Gesloten: 1. Een vlucht waarvan de vleugels gedeeltelijk voor elkaar staan en van terzijde gezien zijn.<br.2. Gesloten helmen zijn de pot-, kuip en steekhelm. Een geopende vizierhelm van het type bascinet komt als schilddekking alleen in de oudere heraldiek voor in het buitenland, waar de stand mede bepaald wordt door de adelsrang van de drager. Een aanziende geopende bascinet is aan de koning voorbehouden.
Getralied: 1. Een vlechtwerk van schuine en schuinlinkse latten. In de regel bestaat het uit zes stukken, die over en onder elkaar langs lopen. Is er een groter aantal stukken dan worden de latten naar evenredigheid smaller en spreekt men van een dichtgetralied schild. Soms zijn op de kruisingen nagels geslagen.
2. Een traliehelm noemt men getralied, als de tralies van een andere kleur zijn dan de helm zelf.- Na-.jpg
Gevild: Wordt gezegd van dieren die een poot hebben waarvan de huid afgestroopt is, en die dus bloedrood is.
Gevleugeld: Ook bevleugeld genoemd. Voorwerpen en lichamen die vleugels hebben van een andere kleur dan het object zelf, bijvoorbeeld een bij. Ook wapenfiguren die anders dan in hun gebruikelijke verschijning wel vleugels hebben worden gevleugeld genoemd, bijvoorbeeld een gevleugeld hart. De vleugels kunnen dan van dezelfde kleur zijn als de wapenfiguur.
Gevoerd: Men spreekt van gevoerd als de binnenzijde van een helm een andere kleur heeft dan de helm zelf. Bij dekkleden wordt de binnenste kleur bedoeld, d.w.z. de kleur gaande vanaf de helm (b.v. blauw, gevoerd van goud) en bij een wapenmantel wordt de binnenzijde (b.v. het hermelijn) er mee aangeduid.
Gewei: Ook wel hertengewei genoemd. De hoorns van een hert. Elke tak afzonderlijk heet een hertshoorn. Gewoonlijk heeft elke hoorn zes punten, zijn het er meer, dan dient men dit te vermelden. Is aan het gewei nog een stuk van de schedel bevestigd, dan spreekt men van een hertenschedel. Een gewei wordt ook als helmteken gebruikt.
Gewone figuren: Hieronder verstaat men alle objecten in een schild die niet tot de geometrische patronen (waaronder herautstukken of nevenstukken) behoren. Zij kunnen bij een indeling van patronen en objecten in het veld, zoals deze voor dit heraldisch compendium wordt gehanteerd, op hun beurt weer onderverdeeld zijn in:Natuurlijke wapenfiguren, Kunstmatige wapenfiguren, Fantasie- en mythologische wapenfiguren, Religie en attributen
Gezichtszon: Wordt in wapens afgebeeld als een cirkel met mond, neus en ogen, omgeven door twaalf of zestien beurtelings rechte en golvende stralen. Zonder gezicht noemt men hem gewoon zon. Men noemt hem flikkerend als alle stralen golvend zijn, en stralend wanneer ze alle recht zijn. Wordt in tegenstelling tot de gezichtswassenaar aanziend afgebeeld.
Granaatappel: Vrucht van een granaatappelboom. Een appel met bovenop een soort puntig kroontje. De vrucht, over de lengte gespleten, waarin men de zaden kan ziet zitten, wordt altijd afgebeeld met de steel omlaag. Dit is dus niet de natuurlijke stand zoals vruchten normaal worden afgebeeld. Vaak wordt hij voorgesteld met steel en twee blaadjes. Hij wordt geopend genoemd als de spleet een andere kleur heeft dan de appel zelf.
Griffioen: Ook grijpvogel genoemd. Heraldisch fantasiedier, dat zijn oorsprong heeft in de Minoïsche cultuur op Kreta. Hij is samengesteld uit het bovenlijf van een adelaar met paardenoren en het benedenlijf van een leeuw. Hij wordt van terzijde gezien en is klimmend, doch komt ook wel gaand voor, dit laatste dient vermeld te worden. Doorgaans draagt de griffioen de staart omlaag tussen de achterpoten doorgeslagen en slechts een enkele keer omhoog zoals bij de leeuw.
Grond: Bijna altijd afgebeeld als een groene schildvoet waarboven meestal planten of dieren voorkomen. Grond wordt altijd groen verondersteld. Indien de kleur anders is moet dit vermeld worden. Als de grond niet uit de schildvoet oprijst, doch als het ware zweeft, spreekt men van losse (gras)grond. Heeft de grond geen horizontaal oppervlak, maar verheft hij zich in het midden een beetje, dan is het rijzende grond. Ook een losse grond onder een schild waarop de schildhouders rusten wordt wel (gras)grond genoemd.