Tiengemeten: Difference between revisions

From Heraldry of the World
Jump to navigation Jump to search
m (Text replace - "====Oorsprong/verklaring====" to "====Oorsprong/verklaring==== ")
m (Text replace - "|width="70%" align="center" |'''Heraldry of the World<br/>Civic heraldry of the Netherlands - Nederlandse gemeentewapens''' |width="15%"|50 px|right |}" to "|width="70%" align="center" |'''Heraldry of the W)
Line 3: Line 3:
|width="70%" align="center" |'''Heraldry of the World<br/>Civic heraldry of the [[Netherlands]] - [[Nederlandse gemeentewapens]]'''
|width="70%" align="center" |'''Heraldry of the World<br/>Civic heraldry of the [[Netherlands]] - [[Nederlandse gemeentewapens]]'''
|width="15%"|[[File:Netherlands.gif|50 px|right]]
|width="15%"|[[File:Netherlands.gif|50 px|right]]
|}
|}<seo title="Wapen, Gemeentewapen" />
    
    
'''TIENGEMETEN'''
'''TIENGEMETEN'''

Revision as of 18:00, 10 May 2013

Netherlands.gif
Heraldry of the World
Civic heraldry of the Netherlands - Nederlandse gemeentewapens
Netherlands.gif

TIENGEMETEN

Provincie  : Zuid Holland
Gemeente  : Korendijk

Het volgende dorpswapen is bekend :
" Geschakeerd van vier rijen van drie vlakken van sinopel en zilver; het rechterbovenvak schuinrechts geruit van azuur en goud; het linkerbovenvak van azuur, beladen met een paal van zilver; over de onderste drie rijen vlakken een schuinlinks geplaatste tarweaar met tien korrels van goud."

Oorsprong/verklaring

Het wapen symboliseert de naam en de geschiedenis van het eiland. Het schild is verdeeld in 12 vlakken, waarvan de bovenste zijn ingenomen door de wapens van Zuid Beijerland en Goudswaard, waardoor er nog 10 overblijven: de tien gemeten (een oppervlaktemaat) die het eiland ooit groot was. Bestuurlijk viel het eiland onder Zuid Beijerland en Goudswaard. De tarweaar, tenslotte, geeft de belangrijkste bron van bestaan weer en symboliseert tevens dat er tien boerderijen op het eiland staan. Hoewel het eiland tegenwoordig onder Korendijk valt, is het wapen nog gehandhaafd.

Literatuur : Anoniem : Vexilla Nostra 26(1991)83-84