Alkmaar
Heraldry of the World Civic heraldry of the Netherlands - Nederlandse gemeentewapens |
ALKMAAR
Provincie : Noord Holland
Opheffing : -
Toevoegingen : 1972 Koedijk (ged.), Oudorp (ged)
I : 26 juni 1816
"Van keel beladen met een burg van zilver; boven het schild een krans van sijnople en tot schildhouders 2 leeuwen van keel"
II : 28 december 1956
" In keel een ronde, gekanteelde en geopende burcht van zilver; voorzien van een valdeur van hetzelfde en verlicht van sabel. Het schild gedekt door een lauwerkrans van sinopel en gehouden door 2 leeuwen van keel. Wapenspreuk : Alcmaria Victrix in latijnse letters van keel op een wit lint."
Oorsprong/verklaring:
Het wapen dateert al uit de middeleeuwen, waarschijnlijk is het verleend in 1254, toen Alkmaar stadsrechten verkreeg van Willem II. De spreuk, die sinds het ontzet tijdens de tachtigjarige oorlog wordt gevoerd, is pas later officieel toegevoegd.
Het oudste zegel van Alkmaar, uit 1299, vertoont een getinneerde muur met een getinneerde middentoren en 2 gedekte zijtorens; in de muur een poort. Het randschrift luidt Sigillum liberi oppidi de Alcmare. Op een zegel ter zaken met afdrukken uit 1414 en 1558 eveneens een getinneerde kasteel met een grote middentoren, rechts een zijgebouw, links een gedekte toren, boven de ingang 2 hangtorentjes. Een ander zegel met afdrukken uit 1532 en 1583 staat een getinneerd kasteel met als contrazehel een getinneerde poort. Tenslotte nog een 16e of 17e eeuws zegel met een kasteel bestaande uit een getinneerde muur en 2 zijtorentjes naast de poort, waarachter een getinneerde midden- en 2 gedekte zijtorens. Randschrift Sigillum salarium civitatis Alcmarienseis.
Een leuke variant van het wapen komt voor op een huis te Alkmaar, gebouwd in 1709. De bouwer, Jacob Leeuwenburg, beeldde de leeuwen af, met hun achterste tegen het schild aan. Dit symboliseerde zijn conflict met het stadsbestuur over de bouwvoorwaarden !
Het wapen van Alkmaar in de Oldenkott albums +/- 1910
Het wapen van Alkmaar in de Koffie Hag albums +/- 1930
Literatuur : Van den Bergh, 1878; Sierksma, 1962; Komen, 1978