De Lier
Portaal Nederlandse Overheidsheraldiek
Portaal Nederlandse heraldiek |
Onderdeel van: Heraldry of the World |
Nederlandse heraldiek:
Overzeese heraldiek:
|
Nederlandse heraldische verzamelobjecten
|
DE LIER
Provincie : Zuid Holland
Opheffing : 2004 Westland
Toevoegingen : -
I : 24 juli 1816
"Parti van keel en zilver."
II : 26 maart 1965
"Gedeeld van keel en zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van 3 bladeren en 2 paarlen."
Oorsprong/verklaring
Over de exacte oorsprong en betekenis van het wapen is niet veel bekend. Bij de aanvraag af de burgemeester aan dat er in de gemeente geen wapen gevoerd werd en dat er dus ook geen afbeeldingen van waren. Maar, de gemeente had het niet opgegeven, bovenstaand wapen was gevonden na grote naspeuringen door Mr. J. van der Lely van Oudewater uit Delft. Noch in het gemeentearchief, noch bij de Hoge Raad van Adel zijn echter stukken aanwezig waarop het wapen gebaseerd zou zijn. In iede rgeval werd het wel gewoon door de Hoge Raad van Adel verleend.
Volgens Sierksma (1966) zou het wapen afgeleid zijn van het wapen van Utrecht. De kerk van De Lier zou namelijk door de 18e bisschop van Utrecht (Ansfridus) geschonken zijn aan een klooster in Amersfoort. Echter, de oorkonde waarin dit vermeld wordt, is inmiddels bekend als een vervalsing. De kerk werd pas 2 eeuwen na de zogenaamde schenking gebouwd.
Een andere optie voor de kleuren zou zijn dat de kerk gewijd was aan St. Joris, wiens kleuren rood en zilver zijn.
De enige historische referentie dateert uit een ordonnantie van schout en schepenen uit 1593, waarin een gedeeld rood en zilver wapen wordt beschreven.
In het midden van de 18e eeuw geeft Beelaerts van Blokland een geheel ander wapen, namelijk in zilver drie lelies van sabel, geplaatst twee en een. Dit is het wapen van de familie Van Lier, die de heerlijkheid lange tijd in bezit hadden. Het wapen van de familie is ook opgenomen in het wapen van Puttershoek.
De kroon werd in 1965 toegevoegd op aanraden van de Hoge Raad van Adel . De gemeente verzocht een kopie van het vergeelde wapendiploma, waarop de Hoge Raad van Adel aangaf dat de toevoeging van een kroon tot de mogelijkheden behoorde. Overigens voerde de gemeente al een kroon sinds het einde van de 19e eeuw op briefpapier.
Het wapen in de Oldenkott albums +/- 1910 |
Het wapen in de Koffie Hag albums +/- 1930 |
In 1983 stelde E. van Rijn uit De Lier in een uitgebreid epistel vast dat de enige vermelding van het wapen dus dateerde uit 1593, iets wat door latere bronnen bevestigd en steeds aangehaald werd. Daarentegen is er geen enkel bewijs gevonden dat de heerlijkheid het wapen ook als zodanig heeft gebruikt. Er zijn diverse aktes bekend waarop de schout en schepenen met hun eigen wapens zegelden, omdat er geen heerlijkheidszegel bestond. Omdat er dus weinig historisch bewijs was, stelde hij aan de gemeenteraad een nieuw wapen voor, met de volgende omschrijving: In een van keel en zilver gedeeld veld een gedeelde golvende dwarsbalk van zilver en azuur, vergezeld rechtsboven van drie korenaren van goud, en linksonder van een druiventros van azuur, met tak en twee bladeren van sinopel. Het schild gedekt met een kroon van drie bladeren en twee parels.
In dit nieuwe ontwerp is de deling van het oude wapen bewaard gebleven. De golvende dwarsbalk slaat op het riviertje de Lee, waaraan het dorp is ontstaan. De korenaren en de druiventros slaan op de landbouw in de gemeente; die in de 17e eeuw vooral bestond uit het telen van granen en in het begin van de 20e eeuw uit het kweken van druiven. De gemeente kent nog steeds veel glastuinbouw.
De gemeente legde het ontwerp voor aan de Hoge Raad van Adel, die hierop negatief adviseerde. De Raad erkende dat het oorspronkelijke wapen gebaseerd was op weinig bewijs, maar niet meer of minder dan van vele andere gemeenten; terwijl er geen enkel bewijs zou zijn voor de nieuwe elementen. De gemeente liet het daarbij zitten en vroeg het niet officieel aan.
Contact and Support
Partners:
Your logo here ?
Contact us
© since 1995, Heraldry of the World, Ralf Hartemink
Index of the site
Literatuur : Sierksma, 1962; Van Ollefen en Bakker, 1793; Lauda, 1966; manuscript door E.B. van Rijn, De Lier.x