Waterlandkerkje
Portaal Nederlandse Overheidsheraldiek
Portaal Nederlandse heraldiek |
Onderdeel van: Heraldry of the World |
Nederlandse heraldiek:
Overzeese heraldiek:
|
Nederlandse heraldische verzamelobjecten
|
WATERLANDKERKJE
Provincie : Zeeland
Opheffing : 1970 Aardenburg (1995 Sluis-Aardenburg (2003 Sluis)), Oostburg (2003 Sluis)
Toevoegingen : -
I : 15 december 1819
"Dwars door midden gedeeld: waarvan het eerste van zilver beladen met de letter W van lazuur, het tweede van lazuur beladen met eene sireen zwemmende op eene groen en zilver golvende zee."
Oorsprong/verklaring
Bij de aanvraag in 1815 werd alleen de letter W gevraagd. Het wapen van Waterlandkerkje is waarschijnlijk dat van de familie Lauweryn, aangevuld met een W. Deze familie liet tussen 1497 en 1506 het gebied droogleggen nadat het door de stormvloeden van de 14e en 15e eeuw circa 200 jaar onder water had gestaan. De familie kreeg van de Bourgondische hertog Filips de Schone het gewonnen land in eigendom en stichtte er drie heerlijkheden : Watervliet, Waterland (waarop Waterlandkerkje is ontstaan) en Waterdijk. Het huis Lauweryn nam later het wapen aan dat in 1823 aan de Belgische gemeente Watervliet werd toegewezen.
Over de zeemeermin bestaat tevens de volgende legende :
Er was eens, heel, heel lang geleden, een visser uit het toenmalige Oostburg, met zijn kantnet bezig te vissen aan de oever van de Blontrok, die toen verbinding had met de zee.
Onze visser had die dag nog niets gevangen, geen klein visje zelfs, maar plotseling na de zoveelste vergeefse trok, voelde hij dat er iets zwaars in zijn net bewoog. Hij trok het vlug boven water en zijn mond viel open van opperste verbazing, want in plaats van een kanjer van een vis, zat er een mooie jonge vrouw met gouden haren in zijn net. Zij had een zeer mooi gezicht en een prachtig lijf, maar vreemd genoeg, zij had geen benen, maar in plaats daarvan een glanzende groen geschubde vissenstaart met een sierlijke krul. Het vreemde wezen spartelde heftig om uit het net los te geraken. De visser kon van opwinding eerst geen woord uitbrengen. Zo een wonderlijke vangst had hij nog nooit in zijn net gehad. Het wezen, half mens, half vis, sprak hem smekend toe: "ik ben de zeemeermin Hildegonda, ik ben verdwaald en hoor in de zee thuis. Beste man laat mij vrij en naar de zee teruggaan."
De visser kwam tot zijn positieven en geraakte over zijn eerste verbazing heen. Tegelijkertijd kwam zijn gemene en inhalige aard weer naar boven. "Ik kan wel wat met je doen, ik heb je eerlijk gevangen en ik ben van plan veel geld, veel geld, aan je te verdienen. Ik neem je mee naar huis en toon je iedere marktdag te Oostburg in een tent. Zoiets hebben de mensen nog nooit gezien, en ze zullen er veel geld voor over hebben, want ik laat ze entree betalen om in de tent te komen. Ik word een rijk man. Gedaan is het met mijn armoede, dankzij jou. Zo een rijke vangst heb ik nog nooit gehad. Als tegenprestatie zal ik je goed behandelen en je het eten verschaffen dat je nodig hebt."
De zeemeermin bleef echter maar jammeren en smeken om vrij gelaten te worden. Dat hielp echter niets bij de hardvochtige man.
Het voorval had zoveel lawaai teweeggebracht, dat het de aandacht van een voerman uit Waterlandkerkje, die een eind verder op een mulle zandweg met zijn paard en wagen voorbij reed, trok. Nieuwsgierig ging hij vliegensvlug kijken wat er aan de hand was aan de kant van de Blontrok. Het leek wel of iemand aan het verdrinken was. In een oogwenk had onze stevige Kerkjenaar de situatie overzien. Hij pakte de schriele Oostburger bij het gat van zijn broek, smeet hem in het water met een trap op zijn achterste achterna. Vlug bevrijdde hij de zeemeermin uit haar netelige positie en gaf haar de vrijheid weer. Zij dook onder veel dankzeggingen weer in het water en zwom weg van haar onheilsplek.
Boeren en arbeiders, die in de nabijheid op hun akkers aan het werk waren hadden ook iets gehoord van de consternatie. Zij spoeden zich naar de plek waarvan zij meenden het lawaai gehoord te hebben. Daar zagen zij een vreemde lachwekkende vertoning.
De voerman uit waterlandkerkje had inmiddels de visser uit het water gehaald en hield deze boven zijn hoofd met zijn benen in de lucht onderste boven. De visser schreeuwde als een mager varken om uit de greep los te komen. Het water droop uit zijn schoenen, vest en broekzakken.
Terwijl de toegelopen nieuwsgierigen het vreemde voorval druk stonden te bepraten aan de rand van de Blontrok, klonk plotseling uit de verte een wonderlijk en melodieus hoorngeschal. Het kwam naderbij en ineens dook de zeemeermin Hildegonda voor de aanwezigen op. Zij blies op een gouden hoorn, en sprak daarna: " Ik ga een voorspelling doen. Waterlandkerkje zal nog heel lang klein blijven, maar geen nood, eens komt de tijd dat de Kerkjenaren schouder aan schouder zullen staan en hun woonplaats tot groei en bloei zullen brengen. De wereld zal eenmaal vergaan, maar Waterlandkerkje zal blijven bestaan." Na deze woorden dook zij onder en niemand heeft haar ooit weergezien.
Het wapen in de Oldenkott albums +/- 1910 |
Het wapen in de Koffie Hag albums +/- 1930 |
Enveloppe uitgegeven op 31-3-1970, de laatste dag van het bestaan van de gemeente |
Literatuur: Achtergrond Lauweryn van Dirk Hillebrandt, Belgie; legende gekregen van G.C. Oudijk
Contact and Support
Partners:
Your logo here ?
Contact us
© since 1995, Heraldry of the World, Ralf Hartemink
Index of the site